Vruchtbaarheidsbegeleiding
De begeleiding van uw merrie kan bij u aan huis, op onze praktijklocatie of bij het hengstenstation waar wij de begeleiding doen. Hiervoor hebben wij moderne echoapparatuur tot onze beschikking. Dierenartsencombinatie ZuidOost heeft een eigen laboratorium, waardoor uitslagen snel bekend zijn. Dit geeft ons de mogelijkheid om bij de zogenoemde “probleemmerries” snel de juiste behandeling in te stellen. Dit voorkomt dat er een cyclus overgeslagen moet worden. Ook de begeleiding van een merrie die met diepvriessperma geïnsemineerd moet worden is bij ons in vertrouwde handen.
Merriebegeleiding
Merries worden om de 3 tot 4 weken hengstig en tijdens deze hengstigheid zullen een of meerdere follikels gaan groeien. Het duidelijkste is de hengstigheid waar te nemen tussen februari en augustus en de duur varieert van 3 tot 6 dagen bij de meeste merries. Mocht u een veulen willen fokken van uw merrie dan is het belangrijk om het juiste tijdstip van insemineren of dekken te bepalen. Dit kan door middel van schouwen bij de hengst en/of echografisch onderzoek van de baarmoeder. Ook kunnen bijzonderheden in kaart worden gebracht en geregistreerd op de merriekaart, zoals eventueel aanwezige cystes in de baarmoeder. Hiermee moet rekening gehouden worden tijdens de drachtcontrole zodat de cyste niet foutief voor een embryo wordt gezien. Ongeveer 16 tot 18 dagen na de inseminatie kan een drachtigheidsonderzoek plaats vinden.
Mocht u er voor kiezen dat uw merrie met dievriessperma gedekt wordt, dan is het van belang dat de inseminatie zo dicht mogelijk bij de eisprong plaats vindt. Om het juiste tijdstip te bepalen, wordt een merrie meerdere keren per dag echografisch onderzocht. Hiervoor is het noodzakelijk dat de merriebegeleiding op onze aangesloten hengstenstations uitgevoerd wordt.
Probleemmerries
De merries die niet gemakkelijk drachtig worden of steeds verwerpen worden “probleemmerries” genoemd. De dierenarts kan meerdere onderzoeken uitvoeren om te achterhalen waardoor uw merrie niet dragend wordt. Hiervoor zijn veel verschillende oorzaken mogelijk. Het is verstandig voordat het dekseizoen begint eerst uw merrie te laten onderzoeken om problemen te voorkomen of eventueel te behandelen. In sommige gevallen zijn er namelijk infecties opgetreden in de baarmoeder met bacteriën, schimmels en/of gisten. Er kan door uw dierenarts een slijmmonster genomen worden om hierop te controleren en eventueel gericht te behandelen.
Embryospoeling
In sommige gevallen wil je graag een veulen van een bepaalde merrie, maar wil je niet dat de merrie de dracht zelf uitdraagt. Dan kan het handig zijn om embryotransplantatie in te zetten.
Voordelen van embryotransplantatie:
- Sport merries kunnen verder in de sport blijven lopen
- Meerdere veulens per jaar van dezelfde merrie
- Gebruik van jonge merries voor de fok, vanaf 2 jaar.
- Merries met geboorteproblemen (uterine bloeding in het verleden, etc.) of herhalende abortus problemen
- Merries die pas laat in het seizoen beschikbaar zijn voor dekking (door sport of door bijvoorbeeld een laat veulen) kun je “leeg” laten zodat de merrie weer vroeg in het daaropvolgende voortplantingsseizoen ingezet kan worden.
De merrie voor embryotransplantatie wordt normaal opgevolgd en geïnsemineerd (met vers- of diepvriessperma). Voor een verse transplantatie wordt de merrie gespoeld op dag 7 tot 8 na inseminatie.
Na de spoeling wordt het embryo onder de microscoop gezocht en vervolgens direct overgezet in een beschikbare draagmerrie of klaargemaakt voor transport naar faciliteiten die de beschikking hebben over draagmerries die gehuurd kunnen worden.
Geboorte van het veulen
Onze dierenartsen zijn 24uur/7 dagen beschikbaar voor het lenen van hulp bij zware verlossingen. Zorg dat u rond de tijd van de geboorte goed voorbereid bent: emmers met warm water, zeep om de handen te reinigen, schone handdoeken, middel om de navel te ontsmetten (jodium tinctuur 5%, Betadine oplossing of chloorhexidine), staartbandage voor de merrie en zorg zeker dat u een opgeladen telefoon bij uw heeft met het nummer van de dierenarts.
Lees op de volgende site hoe het normale geboorteproces gaat en waar je na de geboorte bij het veulen op moet letten: https://www.paardenarts.nl/kennisbank/geboorte/ .
Mocht het veulen niet genoeg biest opgenomen hebben dan kunnen wij dit in het bloed testen bij het veulen het liefst 12 tot 24 uur na de geboorte. Mocht de antistoftiter te laag zijn dan kunnen we een infuus met antistoffen toedienen.
Risicofactoren voor het ontstaan van een tekort aan antistoffen zijn:
- Het voor de geboorte te vroeg laten lopen van de melk
- Eerste dracht (primipare merrie) of ziekte van de merrie waardoor te weinig antistoffen zijn aangemaakt
- Niet vlottende of zware geboorte
- Te vroeg geboren veulen of onvoldoende ontwikkeld veulen
- Aangeboren afwijkingen van het veulen waardoor het niet goed kan staan en\of drinken
Mocht er twijfels zijn over de toestand van merrie of veulen raadpleeg dan altijd een dierenarts.